Een toestel uit de Brink Allure-serie is een gasgestookte luchtverwarmer met een Hoog Rendement en een Schonere Verbranding.
Historie Allure serie;
1996 : Brink komt met het eerste Hoog Rendement toestel op de markt met een gebruiksrendement van 95% type V. 3.0. Dit toestel is te herkennen aan de groene verticale hoekstrips voorzijde toestel.
2003 : Brink komt met een verbeterde versie de V 4.0. met vernieuwde interface systeemventilator en vernieuwde besturingsunit. Dit toestel is te herkennen aan de blauwe verticale hoekstrips voorzijde toestel.
2012 : Brink komt met een volledig nieuwe versie de V 5.0. met vernieuwde display, besturingsunit, gasblok, klokthermostaat en systeemventilator. Dit toestel is te herkennen aan de lichtgrijze verticale hoekstrips voorzijde toestel.
De Allure-serie: B-10 HRD – B-16 HR(D) – B-25 HR(D) – B- 40 HR(D)
De B-10 HRD is alleen in Dowflow uitvoering verkrijgbaar.
Dit betekent dat het toestel minder gas verbruikt dan vergelijkbare toestellen en de uitstoot van schadelijke stoffen tot een minimum wordt beperkt. Ook is het opgenomen elektrische vermogen sterk gereduceerd door gebruik te maken van gelijkstroomventilatoren met een hoog elektrisch rendement onder alle gebruiksomstandigheden en het toepassen van geavanceerde elektronische regelsystemen.
Het toestel kan traploos het afgegeven vermogen moduleren tussen de 25 en 100%. Een modulerende ruimtethermostaat meet het verschil tussen de ingestelde temperatuur en de werkelijke temperatuur.
Aan de hand van het verschil wordt het benodigde vermogen bepaald om de ruimte snel op de gewenste temperatuur te brengen en te houden. De besturingsunit zal het signaal van de modulerende ruimtethermostaat verwerken en de stand van de traploos geregelde brander bepalen. De luchthoeveelheid wordt aangepast aan de uitblaastemperatuur van het toestel. Dit alles zorgt voor een zeer gelijkmatige ruimtetemperatuur, waardoor een perfect binnenklimaat wordt gerealiseerd.
Het toestel wordt gebruiksklaar afgeleverd. Alle regelapparatuur is fabrieksmatig gemonteerd en gecontroleerd. Het toestel moet bij plaatsing worden verbonden met het rookgasafvoerkanaal, het verbrandingsluchttoevoerkanaal, de systeemluchtkanalen, de gasleiding, de condensafvoer, het elektriciteitsnet, de ruimtethermostaat en de temperatuurvoeler in het uitblaaskanaal.
Aangezien het toestel zelf het benodigde vermogen voor het verwarmen bepaalt, kan de installateur dit niet wijzigen met de instelling van de gasdruk.
Het toestel is fabrieksmatig ingesteld op een standaard programma. De gebruiker kan met een ventilatie schakelaar op de ruimtethermostaat kiezen uit een drietal bedrijfssituaties van het toestel.